Iaido is de klassieke zwaardkunst van de samurai en gebruikt als enige budodiscipline een echt Japans zwaard (katana).
Met zijn karakteristieke gekromde kling is de katana voor de samurai uiteindelijk het belangrijkste wapen geworden en het zwaard symboliseert nog steeds de ziel van het oude Japan. Is kendo een afgeleide vechtsport waarbij twee met bamboe stokken gewapende tegenstanders het in een wedstrijd tegen elkaar opnemen, in het oudere iaido worden de authentieke zwaardtechnieken van de individuele krijger beoefend. Ze zijn geformaliseerd in zogenaamde kata, elk met een specifiek scenario, steeds beginnend met het zwaard in de schede, vanuit zittende of staande houding. In reactie op een aanval van één of meer denkbeeldige tegenstanders wordt het zwaard getrokken (iai) en de handeling omgezet in een bliksemsnelle tegenaanval. Als het gevaar is geweken, wordt het zwaard op een voorgeschreven wijze weer opgeborgen en keert de iaidoka in alle concentratie, waakzaamheid en rust terug naar zijn of haar uitgangspositie.
KATA
Ofschoon iaido kata in feite uit één vloeiende beweging bestaan, zijn telkens vier fasen te onderscheiden: het trekken van het zwaard en het toebrengen van de eerste slag (nukitsuke), het toebrengen van één of meer dodelijke slagen (kiritsuke), het reinigen van het zwaard (chiburi) en het terugbrengen van het zwaard in de schede (noto). De scenario’s hebben het volgende patroon: in reactie op een aanval van één of meer denkbeeldige tegenstanders wordt het zwaard getrokken en de handeling omgezet in een bliksemsnelle tegenaanval.
De kata kan gesitueerd zijn in of om gebouwen, in het vrije veld of zelfs temidden van een menigte omstanders, waarbij de uitvoerende zit, loopt of staat. Als het gevaar is geweken, wordt het zwaard op een voorgeschreven wijze weer opgeborgen en keert de iaidoka in alle concentratie en waakzaamheid terug naar zijn of haar uitgangspositie. Het Japanse begrip iai- brengt deze flexibiliteit van lichaam en geest onder verschillende omstandigheden en in harmonie met de omgeving tot uitdrukking.
KLEDING
Iaido wordt beoefend in het traditionele Japanse herenkostuum: de wijde broekrok hakama) en een dun jasje (gi). De bijzondere plooien in de hakama vertegenwoordigen zes Confucianistische deugden: vertrouwen, liefde, harmonie, liefde voor ouders, betrouwbaarheid (voorzijde) en eerlijkheid (achterzijde). De meest gangbare kleuren zijn zwart of wit. Meestal wordt ook een wit onderjasje (juban of shitagi) gedragen en bij formele gelegenheden de montsuki, een uwagi met zeer wijde mouwen en heraldische symbolen op borst, rug en mouwen. Bij normale trainingen wordt ook vaak de blauwe hakama en keikogi van het jodo en kendo gebruikt. Om het middel draagt de iaidoka een band (obi), waarin de schede van het zwaard wordt gestoken. Ook worden kniebeschermers gebruikt om de kniegewrichten te beschermen bij manoeuvres op de grond. Deze basisuitrusting kost ongeveer honderdzestig Euro. Het enige resterende attribuut is natuurlijk het zwaard. In het begin kan men met een houten oefenzwaard (boken) goed uit de voeten. Voor het 1e kyu examen dient men echter in het bezit te zijn van een metalen oefenzwaard (iaito). Een goede nieuwe iaito kost ongeveer € 700 en voelt precies aan als een echt zwaard, maar er zijn ook minder prijzige tweedehands exemplaren te vinden. Vanaf het 6e dan-examen, waarvoor de kandidaat theoretisch gesproken na vijftien jaar trainen in aanmerking zou kunnen komen, is een echt zwaard (shinken) verplicht.
ACHTERGRONDEN
Iaido is echter meer dan louter een Japanse gevechtskunst. Bij de uitvoering van de kata komt het aan op perfecte lichaamsbeheersing voor een doeltreffende techniek, opperste concentratie om zich de tegenstander zo levendig mogelijk voor te stellen en vooral trainingservaring. Ook andere aspecten uit de Japanse cultuur vind je terug in iaido: de sociale discipline die zo kenmerkend is voor het Confucianisme, de filosofische achtergrond van het Taoïsme, maar ook de mentale en fysieke uitdaging van het Zenboeddhisme, de aandacht voor rituelen en zuiverheid, de belangrijke rol van de eigen traditie en verbondenheid met de natuur uit het Shintoïsme. Waakzaamheid, toewijding en flexibiliteit waren de deugden van de samurai. Een iaidoka is daarom nooit uitgeleerd en de oneindige weg (do) naar perfectie is weliswaar zwaar, maar voortdurend boeiend en bevredigend.
Je zou kunnen zeggen dat het smeden van een Japans zwaard nog altijd geschiedt in een typisch Shintoistische context vol aandacht voor de goden (kami), terwijl het dragen van het zwaard in de schede in de tijd van de samurai doortrokken was van Neo-Confucianistische normen en waarden, zoals wijsheid (chi), morele goedheid (jin) en moed (yuu). Wordt het zwaard echter getrokken, dan is het puur Zen wat er gebeurt: de zwaardvechter streeft een geestelijke toestand na zonder gedachten (munen), waarbij leven en dood één zijn en niet langer overheersen als aparte obsessies. Zo kan het het zwaard gezien worden als een instrument dat niet louter het kwade overwint en leven neemt (setsuninto), maar juist leven geeft (katsuninken), namelijk door het ego uit te schakelen. Bij een ware overwinning blijft het zwaard in de schede (saya no uchi no kachi). Dit geeft ongeveer aan hoe de gevechtswaarde van het klassieke iaijutsu, ingebed in de roerige feodale context van de Japanse geschiedenis, langzaam plaats maakte voor de meer spirituele en vormende componenten van het moderne iaido in het dagelijks leven. Waakzaamheid, toewijding en flexibiliteit waren de deugden van de samurai. Een iaidoka is daarom nooit uitgeleerd en de oneindige weg (-do) naar perfectie is weliswaar zwaar, maar voortdurend boeiend en bevredigend.