NIHON-TO: HET JAPANSE ZWAARD
Er is waarschijnlijk geen wapen dat zo lang zo’n dominante en symbolische rol heeft gespeeld in de cultuurgeschiedenis van een volk als het zwaard in Japan. Het Japanse volk beschouwt zich als uitverkoren en hun keizer stamt volgens de mythologie rechtstreeks af van de zonnegodin Amaterasu Omikami. Één van de drie regalia van de keizer, naast een spiegel en kroonjuwelen, is het zwaard dat de god Susanoo Amaterasu overhandigde toen hij een achtkoppige draak had verslagen.

ONTWIKKELING
Het typische Japanse zwaard zoals wij dat nu kennen, is te traceren tot in de achtste eeuw, waar al een relatief lange variant (tachi) gebruikt werd door soldaten te paard. De tachi werd met de snede naar beneden op de linker dij gedragen, zodat in het gevecht een lange, opwaartse snede mogelijk werd, die tevens voldoende bescherming bood. Volgens een smid genaamd Amakuni was een gekromde kling sterker en effectiever dan die van traditionele rechte zwaarden. Geleidelijk nam de lengte af, zodat het wapen ook geschikt werd voor man-tegen-man gevechten op vaste bodem.

Pas in de zestiende eeuw werd dit type zwaard (daito, katana) samen met een kleiner exemplaar (shoto, wakizashi) door samurai met de snede naar boven in de gordel gedragen (daisho), waardoor iai in eigenlijke zin mogelijk werd. Aan het einde van de turbulente Muromachi en Momoyama periodes en gedurende het relatief rustige Edo-tijdperk in de Japanse geschiedenis, tot in de negentiende eeuw, vierden de samurai hoogtijdagen en ontstond de veelzijdige etiquette van de feodale klasse, waarin naast krijgskunst ook andere kunstvormen een belangrijke rol werd toebedeeld.

DE MODERNE TIJD
Na de Meijirestauratie, die begon in 1867 en die de Japanse maatschappij openbrak voor invloeden uit het Westen, werd het verboden de daisho te dragen. Dit betekende een gevoelige klap voor bijna alle tradities van de gevechtskunst, te vergelijken met het wapenverbod tijdens de Amerikaanse bezetting na de Tweede Wereldoorlog. Toch kwam in het begin van de twintigste eeuw een nieuwe beweging van kendo en iaido op gang en werd uiteindelijk het moderne iai geboren. De concrete toepassingen op het slagveld hebben nu plaatsgemaakt voor de individuele vorming van haar beoefenaars.

SMEEDPROCES EN ONDERDELEN
Het bestuderen van Japanse zwaarden is een kunst apart. Ze bestaan uit verschillende onderdelen. De kling loopt door tot in het heft, dat er met een bamboe pen aan vast zit. Op deze ‘onzichtbare’ doorn staat vaak de naam van de smid. Niet alleen horen bij alle zwaarden die in de loop der eeuwen werden gemaakt officiële documenten; ook sommige hedendaagse smeden maken als van staatswege erkende levende monumenten deel uit van het Japanse culturele erfgoed! Tijdens het smeedproces, waarbij het staal vele malen wordt dubbel gevouwen om het koolstofgehalte te spreiden, heeft de kling een relatief zachte kern en een hard oppervlak gekregen. De vele laagjes blijven zichtbaar in de structuur van het staal, die pas goed naar voren komt na het polijsten. Dit maakt het zwaard bijzonder scherp maar toch flexibel en dus moeilijk breekbaar.

De snede is extra gehard en heeft ook een andere structuur, waardoor beschadigingen tot een minimum kunnen worden beperkt. Dit gedeelte is te herkennen aan een bepaald patroon op de kling (hamon), dat is ontstaan doordat de smid het tot een hogere temperatuur heeft verhit en sneller heeft laten afkoelen door kleilaagjes te gebruiken. Het heft is traditioneel van roggen- of haaienhuid, omwikkeld met katoenen, zijden of leren banden. Versieringen in reliëf geven de gebruiker een betere greep. De handbeschermer is van metaal en wordt door verzamelaars gezien als een kunstwerk op zich. Een houten schede (saya) beschermt de kling van het zwaard; met een speciaal koord (sageo) kan men het geheel aan de band om het middel bevestigen.

Wilt u meer weten over het Japanse zwaard, kijk dan op de web site van Token Sugita Europe of neem contact op met de Nederlandse Token Vereniging.